Het vraagstuk van stiefmoeder

“Ik reageer allergisch op het gedrag van mijn stiefdochter van 14 jaar. Als zij in het weekend bij ons is dan vind ik dat ze met mij op een fatsoenlijke manier moet omgaan.  Als ze ‘s avonds naar bed gaat dan wil ik dat ze gewoon welterusten zegt, ook tegen mij. Mijn vriend vindt dat ik er een te groot punt van maak. Ik vind dat hij er wat van moet zeggen. Hij moet achter mij staan hierin. Het doet mij namelijk heel erg veel pijn. Haar gedrag moet echt veranderen. Ik word nu steeds zo ontzettend boos en voel me hier vooral ook heel erg alleen in staan.”

 

Stiefmoeder legt het volgend innerlijk, systemische,  ‘beeld’ neer

Voor de opstelling kiest de stiefmoeder een tegel voor zichzelf en voor de stiefdochter uit.
Ze legt ze recht tegenover elkaar neer. Ik vraag haar om op haar plek op de tegel te gaan staan en vraag haar wat ze in dit moment ervaart. Ze voelt dat stiefdochter langs haar heen kijkt en dat ze feitelijk geen contact hebben. Dan vraag ik haar om een tegel voor haar nieuwe vriend erbij te leggen; hij is de biologische vader van dit meisje.
Zij geeft hem een plek naast de stiefdochter. Nu voelt ze zich als het ware tegenover een ‘bondje’  staan; en ze zegt: “zij staan beiden tegenover mij en hebben iets samen waar ik niet bij hoor”.


Nieuwe man/biologische vader

Aangezien de nieuwe vriend aanwezig is bij de sessie nodig ik hem uit om even in de situatie, op zijn plek te gaan staan en te voelen hoe het vanuit zijn perspectief is met hem. Hij geeft aan dat hij een beweging richting zijn nieuwe vriendin wil maken. Hij komt nu in het midden te staan tussen zijn dochter en nieuwe vriendin en wordt direct emotioneel. Hij zegt: “Dit is nu de patstelling die ik ervaar in deze situatie, ik kan geen kant op en ik kan hier geen keuze in maken.”

 

Wat zien we hier?

Het neergelegde, innerlijk beeld geeft weer wat die stiefmoeder op een diepere laag ervaart in de situatie; ze voelt zich tegenover de stiefdochter en nieuwe vriend staan en ervaart geen steun van hem. De nieuwe vriend staat klem in de situatie, ook met hem gaat het niet goed.

 

Oplossingen

De meest doeltreffende oplossing in deze situatie is: ‘het recht doen aan de geëigende posities van allen’. Dat wil zeggen: ‘iedereen gaat op zijn eigen plek staan; letterlijk, maar ook innerlijk’
Ik laat stiefmoeder tegen stiefdochter zeggen: ‘Ik gun je jouw vader en moeder” en “Ik ben de tweede vrouw van je vader”.
En tegen nieuwe vriend laat ik haar zeggen: “Ik gun je jouw dochter en ik neem je met alles er op en eraan; met al je liefde voor je kind.
Dan check ik hoe het voelt voor stiefmoeder om dit te zeggen; kan ze hier 100% congruent in zijn of is er iets dat haar weerhoudt?
Stiefmoeder kan goed voelen wat de bedoeling van deze zinnen is en ervaart ze als ‘heel waar en bevrijdend’. Het geeft haar rust.
Als ze even zo staat,  en dit nieuwe innerlijke beeld laat inwerken, voelt ze dat er nog iets is dat een rol speelt. Dus ontwikkelen we de opvoedopstelling nog wat verder door: Ik vraag stiefmoeder om haar eigen ouders een plek te geven.
Nu ervaart ze haar oude pijn van ‘niet gezien worden‘ vanuit haar relatie met haar vader.
Ze realiseert zich dat haar stiefdochter dit gevoel opnieuw triggert, en dat ze daarom zo boos wordt. Hierin lag dus nog deel twee van de oplossing.
Uiteindelijk kwamen in de opstelling de nieuwe partners naast elkaar te staan en had de biologische dochter een plek naast haar vader. Ook de biologische moeder kreeg haar plek.
Zo kwam de rust en liefde in het systeem terug.

 

Door: Marianne Langemeijer
Praktijk voor kwaliteitsopvoeding