Een ouderpaar neemt contact op. Ze hebben een zoon (11). Hij is gediagnosticeerd met autisme. Daarnaast is er nog een oudere dochter (15). Ouders lopen met name vast op het specifieke gedrag van hun zoon, maar ook dochter is goed aan het puberen.

Het eerste gesprek voer ik met beide ouders. Duidelijk wordt dat zij, hier ieder op hun eigen manier, mee omgaan. Ze zijn de afgelopen jaren van elkaar verwijderd geraakt, waardoor hun relatie onder druk is komen te staan en op dit moment functioneel is. Moeder heeft het grootste gedeelte van de tijd de zorg voor de kinderen en loopt het meest tegen de problemen aan. Ze voelt zich uitgeblust.

Ouders zoeken naar de sleutel voor de beste manier van omgang met hun zoon. Ze zijn al op verschillende plekken geweest, maar nergens hebben ze dè oplossing gevonden.

Mijn insteek is dat de ouders aan zichzelf moeten gaan ‘sleutelen’, zodat ze veerkrachtig genoeg zijn om hun zoon en dochter, met hun specifieke gedrag, goed kunnen opvoeden. Daarbij is het ook van groot belang dat ze veilig zijn bij elkaar en zo voldoende stevig zijn om de ingewikkelde taak die ze hebben zo goed mogelijk uit te voeren.

Er komen enkele vervolggesprekken met moeder, waarin ze me meer informatie geeft over haar gezin van herkomst.

Haar vader is star en gesloten. Dat is altijd zo geweest en daar is moeder boos en verdrietig over. Haar moeder is lief en maakt het altijd iedereen naar de zin. De relatie tussen haar ouders is niet altijd optimaal geweest. Er is nog een oudere broer en een jongere broer, die een ernstige ziekte heeft, waar ze ook veel zorg voor draagt in het dagelijks leven.

Ze benoemt meerdere keren dat ze het erg moeilijk vindt met haar zoon. Ze vraagt zich af waarom hij geen normale jongen is, met een normaal leven en ze maakt zich grote zorgen over zijn toekomst.

Wat betreft de relatie met haar man voelt ze op dit moment geen ruimte om haar gevoelens van twijfel en onzekerheid naar hem uit te spreken. Laat staan dat ze knopen zou kunnen doorhakken: samen werken aan verbetering òf mogelijk de relatie te beëindigen.

Ik ben zo blij met de methodiek opvoedopstellingen.

Daarmee kan ik deze moeder veel laten zien en voelen, zonder uit te leggen of te vertellen wat er nodig is.

Moeder ziet in één oogopslag dat haar vader inderdaad niet beschikbaar voor haar was. Maar ze ziet nu ook duidelijk dat hij daar zijn reden voor heeft, hoe hij worstelt in het leven, maar dat hij doet wat hij kan. Ze beseft dat ze de mooie dingen mag nemen en de minder mooie dingen bij hem en haar moeder mag laten.

Ze ziet hoe ze zich inzet voor haar gehandicapte broer, wat dat haar kost, maar ook hoe ontzettend veel ze daar voor terugkrijgt.

Ze ziet dat haar zoon, met zijn lot (autisme) zijn eigen weg mag gaan en dat zijn weg niet hoeft te voldoen aan het plaatje in haar hoofd. Ze kan de zorgen loslaten en meer vertrouwen op dat het hem goed zal vergaan.

Tenslotte ziet en voelt ze ook dat het van groot belang is dat ze met haar man aandacht gaat hebben voor de relatie. Hoe hard ze elkaars steun nodig hebben om zich beiden weer krachtig te voelen, als mens, maar ook zeker als ouder.

Met andere woorden: ze ervaart hoe het onderbreken van de natuurlijke, onzichtbare onderstroom door oordeel, angst en controle in haar gezin(nen) voor verstoringen zorgt. Hoe zwaar dat voelt, hoe moe en verdrietig dat maakt en hoe het negatieve patronen in stand houdt. Het weer laten stromen van deze onderstroom, zorgt voor meer kracht, zelfvertrouwen en verbinding met haarzelf.

Vanuit meer verbinding met jezelf weet je beter wat je voelt en verlangt. En vanuit dat contact is het altijd gemakkelijker opvoeden.

 

Door: Merel Holleman
Praktijk: Praktijkkijk