Zoon last van heimwee

Enige tijd geleden werd ik gebeld door een moeder wiens 10-jarige zoontje last heeft van heimwee. Ze vertelde al van alles te hebben geprobeerd, maar dat niets tot dan toe had geholpen. Het feit dat schoolkamp groep 8 in zicht kwam en ze het hem zo gunt daar onderdeel van te zijn, maakte dat ze op zoek ging naar hulp. Al googelend stuitte ze op mijn website en vroeg zich af of ik wellicht iets voor hem zou kunnen betekenen.

Systemische onderlaag

Als ik moeder een aantal dagen later tref voor een kennismakingsgesprek, benoemt ze nog nooit eerder zoiets te hebben gedaan. Met zoiets doelt ze op hulp vragen en het geeft mij aan hoe naarstig ze op zoek is naar een oplossing en met hoeveel liefde voor haar zoon ze tegenover mij zit. Ik laat haar in eerste instantie haar verhaal vertellen en al gauw wordt mij duidelijk dat ik niet met haar zoon maar met haar aan de slag moet. Ik leg moeder uit dat dát wat we allemaal proberen, zeggen en doen zich op de psychologische bovenlaag afspeelt. Vervolgens vertel ik haar dat er ook een systemische onderlaag is, waar we ons (vaak) niet van bewust zijn. En als er op deze diepere laag iets geheel anders gaande is dan dat wat op de bovenlaag gezegd en/of gedaan wordt, dan is er sprake van incongruentie. En in zo’n geval volgt het kind blindelings, zonder nadenken, die onderliggende boodschap. Moeder is zichtbaar geraakt door dat wat ik haar vertel. Als ik haar vraag of het zou kunnen dat dit in haar opvoedvraagstuk het geval is, rollen de tranen over haar wangen en knikt ze bevestigend. Ze is bereid dit te onderzoeken en we maken een afspraak voor een individuele opvoedopstelling.

Vader of moeder als bron van heimwee?

Een goede week later is het dan zover. Niet goed wetende wat ze kan verwachten stapt moeder de praktijk binnen. Na een kort voorgesprek en het uittekenen van haar familiestamboom (genogram), waarbij we ook een aantal belangrijke gebeurtenissen in aantekenen, gaan we aan de slag. Ik vraag moeder een vloertegel voor zichzelf, voor haar zoontje en voor haar opvoedvraagstuk (heimwee) uit te zoeken en deze een plek in de ruimte te geven daar waar het voor haar kloppend voelt. Met zorg zoekt ze de betreffende platen uit en legt deze vervolgens op de grond. Als ze haar eigen plek heeft ingenomen, vraag ik haar hoe het daar met haar gaat. Ze benoemt dat het ‘goed’ voelt, als in vertrouwd, want zo kent ze het. Haar focus ligt bij haar zoon en het feit dat ze hem dichtbij heeft neergelegd voelt kloppend voor haar. De vloertegel van heimwee, die op haar gericht is, neemt ze vanuit haar ooghoeken waar. Het geeft haar een licht onrustig, ongemakkelijk gevoel in haar buik. Maar, zo zegt ze, dat is niet van mij, maar van mijn zoon … hoe hij heimwee ervaart. Vervolgens laat ik moeder ook staan op de vloertegel van haar zoon en op die van heimwee. Op beide plekken ervaart ze vrij weinig. De plek van haar zoon voelt vertrouwd en op heimwee neemt ze niets waar. Het bijzondere wil dat zodra moeder op de plek van heimwee gaat staan, ik als begeleider van alles ervaar in mijn lijf: onrust in mijn buik en een beklemmend gevoel in mijn keel. Als ik dit naar moeder benoem, geeft ze aan er niets van te herkennen. In de opstelling zoals hij er nu ligt, ontbreekt de energie. Ik vraag moeder wie of wat er hier mist en krijg daarop resoluut het antwoordt: vader (haar man). Op mijn verzoek kiest ze voor hem een vloertegel uit en geeft ook deze een plek in de ruimte. Als ze weer plaats neemt op de vloertegel van heimwee barst letterlijk de energie los. Dat wat ik als begeleider eerder waarnam, ervaart moeder nu versterkt. Het is te overweldigend voor haar en ik laat haar even van de vloertegel stappen. Het geeft haar de gelegenheid dat wat ze ervaart wat te laten zakken. Als ze enigszins tot rust is gekomen, vraag ik haar weer plaats te nemen. Het lukt haar dat wat ze ervaart te laten zijn. Op mijn vraag bij wie heimwee hoort, antwoordt moeder: bij vader.

Zoon beschermt vader en zorgt  voor moeder.

In het vervolg van de opstelling komt naar voren dat haar zoon zich groter voelt dan zijn beide ouders. Staande op zijn plek benoemt moeder dat zowel zij als vader zijn liefde nodig hebben. Ze ervaart dat haar zoon zijn vader bescherming biedt en dat hij voor haar zorgen draagt. Als ik vraag hoe dat voelt op de plek van haar zoon, antwoordt ze: ‘Zwaar’. Op de plek van vader overvallen moeder meerdere emoties: ze voelt zich alleen, ervaart verlatingsangst, ze voelt zich klein ten opzichte van haar eigen vloertegel, ervaart geen focus en staart doelloos voor zich uit, zich in de verte bewust van vrouw en zoon. Eénmaal op haar eigen plek voelt ze zich inderdaad kleiner ten opzichte van haar zoon. Ze realiseert zich dat de zorgen die hij voor haar draagt, niet bij hem horen.

Zoon is de kleine, moeder de grote

Gedurende de opstelling valt me op dat zoon energetisch héél sterk aanwezig is. Zo sterk, dat ik besluit via moeder ook voor hem richting vader te werken (iets dat we zelden doen als de persoon in kwestie er niet bij is). Ik vraag moeder wederom zijn plek in te nemen. Daar laat ik haar, namens hem, tegen vader zeggen dat hij uit liefde voor zijn vader diens lot is gaan dragen, maar dat het hem te zwaar is. Dat hij het kind en de kleine is en dat zijn vader zijn vader en de grote is. Én … dat hij bij zijn vader laat, wat niet van hem is. Moeder vraag ik op zielsniveau naar haar zoon te kijken om te zien wat dit met hem doet. Ze vertelt dat zijn rugzak een stuk lichter voelt, dat het hem oplucht, maar dat zijn rugzak nog niet leeg is. Hiervoor laat ik moeder haar eigen plek weer innemen. Daar vertelt ze haar zoon dat hetgeen nog in zijn rugzak zit haar toebehoort en niet hem, dat hij de kleine en zij de grote is, dat hij haar zoon en zij zijn moeder is en dat hij het bij haar mag laten. Daarop vraag ik haar wederom naar haar zoon te kijken om te zien wat dit met hem doet. Ze geeft aan dat het nu licht voelt voor hem, dat zijn rugzak leeg is en hij vrij is om de toekomst tegemoet te zien. Als ik vraag of ze een innerlijke beweging bij hem waarneemt, zegt ze dat hij zich van haar weg draait, de toekomst tegemoet. In de opstelling maak ik dit voor moeder zichtbaar door de vloertegel van haar zoon van haar af te draaien. Als ik haar vraag hoe dit voor haar is, antwoordt ze: ‘Het is goed zo.’.

Achter je kind staan

Aan het einde van de opvoedopstelling laat ik moeder ervaren hoe het is om in de ouderrol achter je kind te staan. Aan de rechterkant van moeder plaats ik de vloertegel van vader en voor hen beiden leg ik de vloertegel van hun zoon neer. Voor moeder is het even wennen, vader nu rechts van haar. Tenslotte was ze gewend om zelf die positie in te nemen. Uiteindelijk benoemt ze dat het goed voelt om zo, als ouders samen, achter je kind te staan.

Ruim 4 weken later ontvang ik een berichtje van moeder via WhatsApp:

‘Hi Arianne, ik wil je laten weten dat onze zoon gisteren is blijven slapen op school!! Ik kan maar 1 ding zeggen: Wauw!!! Dank je wel!’

Geschreven door Arianne Huisman,

www.kindercoachppraktijkgijz.nl