Soms laat een ouder zijn kind niet los, en soms laat een kind zijn ouder niet los. Dit thema komt regelmatig terug in mijn praktijk, waar ik te maken krijg met beide vraagstukken.

Vaak ontvang ik ouders die door de hulpverlening naar mij zijn doorverwezen met de boodschap: We kunnen niet verder met je als je je kind niet kunt loslaten en er zo bovenop blijft zitten. Een wanhopige ouder kijkt me dan aan en zegt: Ik wil dat echt wel, maar ik kan het niet. Of: We willen met je kind aan de slag gaan om te zorgen dat het niet zo aan je blijft hangen, blijft kleven.

Mijn eerste, altijd systemische, reactie is dan: Ik kan er niet aan meewerken om ouders hun kinderen te laten loslaten en kinderen uit de buurt van hun ouders te houden. Dit lijkt misschien tegenstrijdig, maar hier speelt een groot misverstand. Het allerbelangrijkste is dat ouders en kinderen bij elkaar thuiskomen in verbondenheid. Wanneer ouders en kinderen elkaar niet kunnen loslaten, is er sprake van gebondenheid. En ja, dat is moeilijk – voor zowel de ouder als het kind.

Het grote verschil in mijn aanpak is dat ik systemisch kijk naar de situatie. Waar psychologische methoden zich vaak richten op het gedrag en de emotionele patronen van individuen, richt systemisch werk zich op de dynamiek van het grotere geheel: het familiesysteem. Het gedrag van een kind of ouder wordt vaak beïnvloed door onbewuste loyaliteiten, overgenomen verantwoordelijkheden of verborgen dynamieken binnen de familie. Deze dynamieken zijn de onzichtbare krachten die de relaties sturen en deze in balans of onbalans brengen. Werken aan de verbinding tussen ouder en kind vanuit dit systemische perspectief maakt het mogelijk om te zien hoe deze dynamieken bijdragen aan gedrag en interactie.

Een casus: Joke en haar driejarige dochter Anna

Anna claimt moeder de hele dag en wil niet zelfstandig gaan spelen. Het laatste half jaar heeft moeder Joke professionele hulp gehad. Ze heeft inmiddels alle tips en trucs toegepast, maar niets hielp. De situatie was Joke inmiddels veel te zwaar geworden en de vraag om hulp was dringend. We maakten een afspraak op korte termijn in mijn praktijk voor een opvoedopstelling.

Moeder vertelde dat zij gelukkig getrouwd was en dat er naast Anna nog een jonger zoontje was. Met hem had ze geen problemen. Joke vertelde helder en duidelijk over de situatie; een zeer bewuste ouder met warme gevoelens voor haar gezin. Het werd mij snel duidelijk dat we op de psychologische “bovenlaag” niets zouden vinden en de diepere systemische vraag was duidelijk voelbaar. We zijn direct, zonder dat ik verdere voorkennis van verdere feiten had, begonnen aan de opvoedopstelling. Joke legde een vloertegel voor zichzelf neer en daarna legde zij een vloertegel voor Anna neer: tegenover zichzelf en heel dichtbij. Zie afbeelding.

Op het moment dat moeder op haar eigen vloertegel ging staan barstte zij in tranen uit en zei: “Ik ben zo bang dat Anna wat overkomt”! Anna voldeed dus op de “onderlaag” helemaal aan moeders wens om dicht bij haar te blijven. De tranen van moeder waren bijna niet te stelpen. Zij, noch ik, had enig idee waar het verdriet over ging, maar het was er direct en in volle omvang. Ik heb Anna even uit de opstelling gehaald en naar de zijkant gelegd met de mededeling dat dit verdriet van moeder niets met haar te maken heeft, zij mag kijken en ik ga verder met moeder aan de slag.

Zodra ik Anna naar de zijkant schoof zag ik dat moeder volledig gefocust was op een plek recht voor haar en vrij ver weg. Toen ik haar vroeg wie daar was vertelde ze me dat dit een kindje was dat nooit geboren was. Het bleek dat Joke in haar vorige relatie een zoontje had laten aborteren omdat de relatie ten einde liep. Een gebeurtenis die zij ogenschijnlijk achter zich had gelaten. We hebben toen een vloertegeltje gepakt voor dit geaborteerde zoontje en dit op die plek gelegd. De gevoelens van spijt en verdriet over het feit dat het zo gelopen is hebben alle ruimte gekregen. Joke heeft hem een plek in haar hart en in haar gezin gegeven. Hij hoort erbij. Op een bepaald punt in de opvoedopstelling legde Joke de vloertegel van haar geaborteerde zoontje op die van Anna. Anna leefde al die tijd als het ware voor twee, zij hield hem in de familie. Anna zorgde hiermee voor het verdriet van haar moeder. Natuurlijk niet haar taak. Maar jonge kinderen hebben ‘magische’ wensen, zij denken zaken te kunnen oplossen die feitelijk bij de volwassenen horen. Velen van ons zullen dit bij zichzelf kunnen herkennen.

Feedback: Twee dagen na de opstelling veranderde het gedrag van Anna volledig. Ze werd een ontspannen kind dat heel goed op zichzelf kon spelen. Uit de feedback van de moeder kwam ook nog het volgende naar voren: Anna was ten tijde van de opvoedopstelling bij een oppas. Op een gegeven moment was ze in een hoekje gekropen en had enorm gehuild en gezegd: “Ik huil omdat mama nu verdrietig is”. En zo werd duidelijk dat kinderen de energetische informatie heel snel oppakken.

Om de werkelijke oorzaak te vinden moeten we de systemische onderlaag onderzoeken:

  • Wie doet iets voor wie? En is dat passend binnen de verhouding ouder-kind?
  • Wat spiegelt het gedrag van dit kind naar de ouder?
  • Wat heeft deze ouder (nog) nodig van zijn kind?
  • Is de ouder gevoelsmatig kleiner of groter dan het kind?
  • Is het kind gevoelsmatig groter of kleiner dan de ouder?
  • Welke van de 5, onbewuste, dynamieken zijn verward binnen het gezin, het familiesysteem?

De vijf systemische dynamieken zijn:

  • Plek en plaats: Iedereen in het systeem heeft zijn eigen plek en deze moet worden erkend. Wanneer iemand niet op de juiste plaats staat, kan dit verstoringen veroorzaken.
  • Iedereen hoort erbij: Uitsluiting van familieleden, ongeacht de reden, creëert spanning in het systeem. Iedereen moet een erkende plek krijgen.
  • Iedereen draagt zijn eigen last: Het is essentieel dat ouders hun eigen lasten dragen en deze niet overdragen aan hun kinderen. Kinderen horen vrij te zijn van deze verantwoordelijkheden.
  • Ouders zijn gevend in de liefde en kinderen ontvangend: De natuurlijke stroom in een familiesysteem is dat ouders geven en kinderen ontvangen. Wanneer dit patroon omgekeerd wordt, ontstaan er problemen.
  • Geven en ontvangen tussen niet-DNA-personen moet altijd in balans zijn: Relaties buiten het gezin, zoals partnerschappen, moeten gebaseerd zijn op een gezonde balans van geven en ontvangen.

Deze dynamieken zorgen voor harmonie en evenwicht in een systeem, maar wanneer een van deze verstoord is, kan dit leiden tot gebondenheid of disfunctionele patronen. Systemisch werken helpt om deze verstoringen zichtbaar te maken en ruimte te creëren voor heling.