Een moeder komt bij mij met het vraagstuk over de ruzies in het gezin en tussen beide ouders na de echtscheiding.
De zoon wil, op de dagen dat hij bij moeder verblijft, bij haar in bed slapen en hij kan ook moeilijk afscheid nemen wanneer moeder haar zoon naar school brengt. Echter, wanneer de zoon bij vader is, slaapt hij wel in zijn eigen bed en is afscheid nemen geen probleem. Vader bekritiseert haar hier om en moeder weet geen raad hoe zij dit moet veranderen.
Moeder doet een opvoedopstelling bij mij en daaruit wordt duidelijk dat niet de zoon graag bij moeder ligt maar dat moeder graag wil dat de zoon bij haar in bed ligt. Zo ervaart dan steun. Daarnaast heeft moeder moeite om met haar zoon los te laten. De vader van deze moeder is net overleden voordat de zoon was geboren en de moeder herkent veel van haar vader in haar zoon. Wat zij van haar zoon wil is liefde en steun die ze graag nog van haar vader had gekregen.
Enkele weken na de opstelling laat moeder mij weten dat zoon weer in zijn eigen bed slaapt en dat dit onderdeel van de ruzie met vader gelukkig is opgelost. Daarnaast is moeder zich ervan bewust geworden dat haar eigen aannames en opvoeding, met name de relatie met haar vader, een rol hebben gespeeld in de relatie met haar man in hun huwelijk.